Begin 2022 hebben we, samen met het zorgnetwerk van GroenLinks, een zoommeeting gehouden over “Keuzes in de zorg”. Naar aanleiding en op basis van het WRR rapport “Kiezen voor een houdbare Zorg”. In vervolg daarop hebben we een brief naar onze woordvoerders Zorg in de Tweede Kamer gestuurd met het voorstel om als netwerken met hen een of meer kwesties over prioriteitenkeuzes te bespreken, wanneer die zich op de Kameragenda of in de actualiteit voordoen. Dat is geen werkbare aanpak gebleken.
Maar is voor ons daarmee de kous af?
Ik vind, dat de WRR de (toekomstige) noodzaak van prioritering goed heeft neergezet.
Er komt een grens aan de financiële ruimte, er is nu al een grens aan de personele capaciteit; er komt een grens aan maatschappelijk draagvlak. Andere voorstellen, die soelaas zouden kunnen bieden, zoals een ander stelsel, of meer preventie, of meer werk naar de huisarts, worden in de nota op een inzichtelijke manier getackeld. Wellicht is er nog enige ruimte door zinloze handelingen achterwege te laten. Maar ook daarvoor zal het al een hele toer zijn om er professionele en maatschappelijke consensus over te bereiken.
“Je moet het dak repareren als de zon schijnt” is ook hier een zinnige volkswijsheid. Het zou goed zijn de maatschappelijke discussie te voeren nu de urgentie nog acceptabel is. Maar ik vermoed dat dat niet gaat gebeuren. Voorlopig zal iedereen naar de hierboven genoemde “vluchtroutes” blijven wijzen. Het probleem is akelig en groot, en voor de politiek zal de electorale nervositeit een geweldig obstakel zijn om hier uiteindelijk keuzes te maken.
Zonder een heel grondige maatschappij-brede voorbereiding wordt het maken van echte keuzes, te weten beslissingen om zorg, die tot nu toe als zinvolle zorg wordt gezien, niet meer te bieden, een puinhoop. Een glimp van wat er dan gebeurt, hebben we kunnen zien toen tijdens de corona even een periode van code zwart dreigde, en bijvoorbeeld het leeftijdscriterium werd geopperd. Een redelijke discussie over criteria bleek helemaal niet meer mogelijk.
Het helpt ook niet dat partijen en instanties, die nu waarschuwingen afgeven over een naderend zorginfarct, die waarschuwingen ongeadresseerd in de lucht gooien, of adresseren aan de burger. De burger moet niet zoveel vragen en eisen, en accepteren dat niet meer alles kan, en meer zelf doen. Dat gaat natuurlijk niet werken.
Mijn vermoeden is dat de politiek pas beslissingen gaat nemen als het echt niet meer anders kan. Het is immers veel comfortabeler om besluiten te nemen over noodzakelijkheden dan over keuzes.
Het akelige is dat er in de tussentijd natuurlijk wel degelijk wordt geprioriteerd. Dat noemen we stille verdringing.
Een groep, die daar zeker slachtoffer van is/wordt is de groep mensen met lagere SES, met minder sociale vaardigheden; mensen, die minder de weg weten in de zorg en minder toegang hebben tot de zorg. Een groep, waarvan de PvdA de problemen ter harte zou moeten nemen. Maar het is de vraag of dat kan zonder de kwestie van de prioritering expliciet te agenderen. En zo is de cirkel weer rond.
Een tweede risico van de stille verdringing is, dat burgers het vermoeden kunnen krijgen dat dat gaande is. Dat zal er toe leiden dat de relaties met de hulpverleners onder druk kunnen komen te staan. Moeilijke gesprekken over wat er nog wel en wat niet wordt ingezet als behandeling en zorg veranderen van karakter, als de patiënt en/of zijn naasten bang zijn afgescheept te worden vanwege een financieel of personeel probleem.
Kunnen en willen wij nog iets met deze kwestie?
Een algemene discussie over prioritering of houdbaarheid van de zorg zal niet erg zinvol zijn of niet veel toevoegen aan wat de WRR er al over heeft geschreven. In elk geval is het vraagstuk te complex en te breed om er in algemene zin op inhoudelijk niveau over te discussiëren (“wat doen we wel; wat doen we niet”). Ook een discussie over de waarden in de zorg helpt niet echt. In januari bleek, zoals te verwachten was, dat we het over die waarden wel eens worden. Er zijn wel accent- en benaderingsverschillen, maar daarover doorpraten helpt niet bij de vraag naar keuzes in de zorg. Bovendien zijn waarden in de zorg al vaak opgeschreven. Zie bijvoorbeeld de nog steeds prima notitie “Samen werken aan een gezond en waardig leven” van WBS uit 2012.
Waardenverschillen schuren pas echt als je praat over concrete situaties.
Je kunt er wel procedurele of strategische manier over praten: wat staat ons te doen? Hoe moet je dit aanpakken. Dat is in feite ook de aanpak van de WRR notitie; de nota eindigt met twaalf aanbevelingen voor hoe je de brede maatschappelijke discussie hierover zou moeten aanpakken.
Een concreet voorstel, voor wat te doen heb ik niet. Nog eens een nota schrijven vind ik niet zinvol. Maar het voelt onbevredigend, als wij als netwerk Zorg er niets mee doen, terwijl we er op kunnen rekenen, dat dit in toenemende mate een probleem gaat worden, dat ons gaat “overvallen”.
Tenminste zouden we de kwestie van de tweedeling in de zorg en de stille verdringing moeten agenderen. Het is een reëel bestaand fenomeen, dat vraagt om een actieve en waakzame herverdeling van mensen en middelen.
Nico Bernts
Netwerk Zorg
Januari 2023